Ergens in het midden van de jaren negentig bezocht ik een boshut in de buurt van Zeist om de lancering van Ben & Jerry’s te beleven. Serieel hippieondernemer Eckart Wintzen had weer eens een ideetje. Hij importeerde het merk van de recalcitrante socialisten uit Vermont naar Nederland, waardoor ijs eten ineens een verteerbare daad van verzet werd.
Was de ijsclub het eerste bedrijf dat impact wilde maken? Wellicht. Ze werden gevolgd door honderden anderen die zeiden de planeet te dienen. Soms was dat gemeend, vaak greenwashing. Maar inmiddels kun je geen millennial, laat staan GenZ’er aannemen zonder tenminste de belofte ‘impact te maken’.
In links intellectuele kring galmt het dat een baan bij een grote onderneming, laat staan aan die verfoeilijke Zuidas, een verspilling is van talent. Een superieure kijk op de werkelijkheid die miskent dat de grootste vernieuwing niet komt van goedwillende overgesubsidieerde ngo’s of demonstranten die zich aan het asfalt vastplakken, maar van bizarre entrepreneurs met een briljant idee alsmede doodgewone mensen in doodgewone bedrijven die besluiten de dingen anders te doen. Omdat het kan en omdat het moet.
Je hoeft heus geen groenpaars haar te dragen om je te realiseren dat overstappen van smerig produceren naar schoon en circulair, minder een kwestie is van Gutmenschengedrag dan van gezond verstand. Wie doorgaat op de oude weg, verdwijnt in de vleesmolen van de geschiedenis.
Al zal de Unilever-directie zich dat moment in 2000 heugen dat ze het dwarse Ben & Jerry’s voor $326 miljoen inlijfden. Dat had impact, vooral op het humeur van de ijsjesverkopers.
| Page 4 | Page 8 |